maandag 5 februari 2018

Mens Ontwikkelen: Samenvatting H27: E-learning in arbeidsorganisaties (p.458-471)


Samenvatting hoofdstuk 27: E-learning in arbeidsorganisaties (p.458-471)


Auteur: Theo Bastiaens


Inleiding


Human Resource Development is een strategische en systematische aanpak om te investeren in het menselijke kapitaal van organisaties die kan worden ondersteund door ICT. In dit artikel wordt een onderscheid gemaakt zoals in figuur 27.1 tussen drie kernactiviteiten van HRD: Organizational Development (OD), Performance Improvement (PI) en E-learning. Centraal staat de virtuele organisatie.




Virtuele organisatie


Door grote veranderingen in de hedendaagse maatschappij hebben vele organisaties in hun dagelijks werk te maken met virtuele activiteiten. Vijf belangrijke kenmerken van onze huidige maatschappij zijn:

1. Het grote economische en sociale belang van kennis en informatie.
2. De groei van het aanbod aan informatie.
3. De groei van het aantal mensen dat professioneel met informatie omgaat.
4. De technologisering van de maatschappij en de belangrijke rol van ICT waarmee informatie kan worden verzameld, bewerkt en opgeslagen.
5. De veranderende (toegenomen) verwachtingen van klanten.

Door de toegenomen informatiestroom (waarvan men al dan niet bewust of onbewust leert) en communicatie ontstaan meer samenwerkingsverbanden.



De toenemende virtualisatie van organisaties laat begrensdheid door tijd en ruimte verdwijnen en maakt goede communicatie tussen teams essentieel. Communicatie is dan meer dan een eenvoudige transmissie van een boodschap van punt A naar punt B. “Professionele virtuele communities”(PVC’s) zijn hier een goed voorbeeld van, waarbij uitwisseling van vakinformatie wordt bevorderd en kennis wordt gedeeld. Bedrijven zien deze PVC’s als een innovatie waarmee hun werknemers kennis kunnen vergaren, maar dat betekent wel dat de werknemers moeten leren zelf ook kennis te delen. Hierbij helpt het als er een noodzaak van kennis delen wordt ervaren, het aanzien niet wordt geschaad en er vertrouwen in de community is.


Performance Improvement


Het is duidelijk dat ICT een steeds grotere rol speelt bij het verbeteren van de taakuitvoering van organisaties, zowel individueel als op organisatieniveau. Er wordt dan gesproken van Electronic Performance Support Systems (EPSS). Dit is een omgeving die gemakkelijk toegankelijk is voor de werknemer en zo gestructureerd is dat een werknemer onmiddellijk en individueel online toegang krijgt tot een brede variatie aan informatie om zijn taak zo goed mogelijk uit te kunnen voeren.


E-learning


Kennis is een belangrijke economische factor en het is dus zinvol om effectiever en efficienter op te leiden. De kenniseconomie eist van werknemers dat ze hun competenties up-to-date houden. Daarnaast dient opleiden flexibel en snel inzetbaar te zijn (just in time). Tot slot bieden de huidige opleidingsvormen geringe transferwaarde. Selfdirected knoledge acquisition, just in time learning en metacognitieve vaardigheden van informatieanalyse en creatieve probleemoplossing zijn de nieuwe eisen die worden gesteld.


Opleiden en ondersteunen van werknemers met ICT


Ontwikkelingen binnen ICT maken het mogelijk dat er een verschuiving heeft plaatsgevonden van leren ver van de werkplek naar leren op de werkplek. De afstemming van het leren op individuele verschillen is gemakkelijk. De visie op het opleiden en ondersteunen van de werknemers met ICT is belangrijk en daarbij kan gesproken worden van:


  • Een sturende visie: ICT wordt ingezet om de lerende systematisch te beïnvloeden.
  • Een interactionele visie: ICT wordt ingezet om de interactie, het contact tussen lerende werknemers onderling en tussen de lerende te bevorderen.
  • Een handelingvisie: ICT wordt ingezet bij het rationeel en intentioneel handelen om samen met leerlingen leerdoelen te bereiken.


Onderwijskundige overwegingen bij e-learning


Veel e-leeractiviteiten worden onder de paraplu van het constructivisme geschaard, maar in de praktijk blijken de constructivistische uitgangspunten te worden gecombineerd met ideeën uit ander leerpsychologische stromingen.

Behaviorisme

Het behaviorisme stelt leren gelijk aan veranderingen in gedrag door manipulatie van de omgeving. Binnen software wordt veel gebruikgemaakt van behavioristische leerprincipes en zorgen herhaling en regelmatige oefening voor het versterken de gewenste gedragingen.

Cognitivisme

Het cognitivisme stelt leren gelijk aan discrete veranderingen tussen twee fasen van kennis. Leren vindt plaats als informatie op een georganiseerde, betekenisvolle manier wordt opgeslagen in het geheugen van de lerende. Software met feedback gericht op structureren, organiseren en volgorde bepalen van informatie en leeromgevingen die gebruikers aanmoedigen nieuwe kennis te koppelen aan eerder geleerd materiaal, maken gebruik van cognitivistische principes.

Constructivisme

Het constructivisme stelt leren gelijk aan betekenis geven aan ervaring en stelt dat het brein de input van de echte wereld filtert en er een eigen unieke werkelijkheid van maakt. Software die sterk constructivistisch bepaald is, legt de nadruk op de herkenbaarheid van de context waarin het geleerde moet worden toegepast. De nadruk ligt op probleemoplossend handelen.

Connectivisme

Niet direct afkomstig uit de leerpsychologie, stelt connectivisme het leren gelijk aan het creëren van een netwerk met noden: een “node” is een verbinding van en met informatie, data, beelden, mensen ect. Het leren is een chaotisch, vaak informeel proces gestuurd door de lerende zelf. De verwachting is dat zelfgecreëerde informatie van werknemers waardevoller is, zorgt voor een hogere transfer, sneller geaccepteerd wordt en goedkoper is dan kennis in te kopen.


Ontwerpoverwegingen

Bij e-leren kunnen drie belangrijke ontwerpelementen worden onderscheiden: inhoud, leeractiviteiten en ondersteuning van de lerende. Feedback bij e-learning is zeer belangrijk; samenwerkend leren bij e-learning levert geen grote bijdrage aan de leerresultaten, maar de mogelijkheden tot feedback zijn in een groep groter daardoor is de groepsperformance groter dan de individuele performance.


Een vijftal algemene didactische principes voor het ontwerpen van e-learning:


  • Het activerende principe: e-learning vraagt om een actieve houding van de gebruiker om relevante voor kennis of eerdere ervaringen moeten worden gebruikt.
  • Het demonstratieprincipe: leren wordt bevordert als de te leren vaardigheid wordt gedemonstreerd om daarna individuele gevallen en voorbeelden te generaliseren.
  • Het toepassingsprincipe: nieuwe kennis wordt toegepast waarna correctieve feedback plaatsvindt, dit geleidelijk wordt afgebouwd.
  • Het taakgecentreerde principe: leren wordt bevordert wanneer een taakgecentreerde instructie in de juiste context plaatsvindt waar de taak later ook moet worden uitgevoerd.
  • Het integratieprincipe: lerenden integreren zichtbaar hun nieuwe kennis in hun dagelijkse leven door te reflecteren en te discussiëren.


Organizational Development

De auteur kiest ervoor om organizational development te benaderen vanuit een ontwerpperspectief en onderscheid een organisatie, proces en functieniveau en wat voor dimensies van ICT hierin kunnen worden toegepast.

Organisatorische dimensies van het gebruik van technologie

Technologie is een belangrijk hulpmiddel bij het ontwikkelen van effectieve kennisinfrastructuren. E-leren kan worden ingezet ter ondersteuning van het verwerven, creëren, verspreiden en toepassen van kennis ten behoeve van zowel stapsgewijze verbetering als radicale verandering. Technologie inzetten in HRD houdt in dat diverse softwareproducten in een organisatie worden geïmplementeerd, waarbij op drie niveaus keuzes gemaakt moet worden: op het organisatie-, proces- en functieniveau.

Overwegingen op organisatieniveau

De inzet van ICT wordt ingezet om organisatiedoelen te bereiken. Door bijvoorbeeld just in time taakondersteuning op de werkplek kan het aantal fouten worden verminderd en de kwaliteit worden verbeterd. Daarnaast is het ontwerp van een organisatie een factor om te kiezen voor ICT. Bijvoorbeeld om de communicatie en samenwerking op afstand te vergemakkelijken. Tot slot kan een elektronisch Management Informatie Systeem (MIS) de manager ondersteunen door het ontvangen van up-to-date gegevens.


Overwegingen op procesniveau

De doelen op procesniveau worden afgeleid van organisatiedoelen en dat beïnvloed het ontwerpproces. Het procesmanagement verandert ook sterk door de gemaakte keuzes, doordat gegevens toegankelijker zijn en eerder ter beschikking komen.


Overwegingen op functieniveau

Op het microniveau werken de keuzes die gemaakt zijn op organisatie- en procesniveau door. Keuzes voor kwaliteitsverbetering betekenen wellicht voor het functiedoel een bredere inzetbaarheid van individuele werknemers. Het functieproces wordt misschien afgestemd op taakverbreding, zodat meer procesonderdelen door minder mensen kunnen worden uitgevoerd. Software voor Enterprise Resource Planning (ERP) biedt toegang tot actuele gegevens over de bedrijfsvoering met de mogelijkheid tot monitoring en feedback. 

Afsluitende kanttekeningen bij e-leren

Kanttekeningen bij het invoeren van e-learning m.b.t. het leerproces:


  • Toenemende zelfstandigheid vereist dat lerenden over vaardigheden beschikken om op een effectieve manier bij informatiebronnen te komen en te zien welk informatie van belang is (information retrieval skills)
  • Doordat iedereen het werk van iedereen kan zien kan er een nivellerend effect op de leerprestaties optreden.
  • Sommige vaardigheden zoals een bepaalde attitude zijn moeilijk met e-leren bij te brengen.


In veel omgevingen en voor een groot aantal lerenden voldoet e-leren niet aan de verwachtingen en wordt er terecht geklaagd over een gebrekkig pedagogisch model bij e-learning. Van het computerondersteunend bladzijden omslaan met een basis in het behaviorisme, naar een constructivistisch aan het lot overlaten van lerenden, wordt nu het vakgebied langzaam volwassen er realistisch.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten