Samenvatting hoofdstuk 26: Assessment: inzicht in functioneren (p. 443-457)
Auteur:
Harm Tillema
Inleiding
Dit
hoofdstuk behandelt de inzet van assessment(methoden) als onderdeel van
personeelsbeleid in organisaties. “Assessment” is een steeds meer in zwang
geraakte term voor het waarderen van iemands kunnen. ‘Het gaat om het
vaststellen of registreren van wat
iemand kan, alsook om het afwegen en doorlichten van geleverde prestaties.
Personeelsbeleid als basis voor de inzet van assessment in organisaties
De
keuze van welk assessmentinstrument wordt grotendeels bepaald door de
strategische opvatting van de organisatie. De behoefte van organisaties om
zicht te krijgen op het functioneren van hun medewerkers om dit vervolgens te
verbeteren, vormt een wezenskenmerk van elke lerende (kennisintensieve of
kennisproductieve) organisatie.
Er
zijn vijf belangrijke motieven voor het investeren in assessment:
1.
Vergroten van de
inzetbaarheid van individuele medewerkers;
2.
Screenen van de
specifieke functie-uitoefening van/door medewerker(s) op de werkplek;
3.
Bevorderen van
mobiliteit in de organisatie via selectie, plaatsing en functiewaardering;
4.
Ondersteunen van
veranderings- en ontwikkelingsprocessen;
5.
Gericht belonen
van prestaties.
De
eerste twee motieven zijn gericht op ontwikkeling en leren. De laatste drie
zijn gericht op beoordeling.
Assessment voor ontwikkeling
Lang
is assessment in gezet om verworven competenties in kaart te brengen, maar het
neemt in betekenis toe als het zich richt op toekomstig functioneren. Dit
betekent dat in het IBP sprake is van een “leer-“ of “ontwikkelings” –contract
voor het bepalen van ontwikkelingsdoelen en verlangde competenties, zodat voor
beide partijen helder is wat de ontwikkelingsinspanningsverplichting is. In een
dergelijk contract wordt het volgende vastgelegd:
1.
De competenties
die ”ertoe doen”;
2.
Overleg over de
criteria voor gedragingen die daarbij een rol spelen’
3.
De bepaling van
indicatoren waarop gelet zal worden bij het resultaatgericht vaststellen van
behaalde functioneringsniveaus.
Door
de specificatie van verlangde competenties en criteria van de organisatie af te
zetten t.o.v. de aanwezige competenties van de medewerkers kunnen duidelijke
ontwikkelingsdoelen worden geformuleerd.
Instrumenten voor assessment
Een
geïntegreerd en deels overlappend gebruik van meerdere assessmentinstrumenten
is nodig om een genuanceerd beeld te krijgen van wat mensen kunnen. In het
artikel worden de volgende instrumenten besproken en toegelicht.
Assessment of development centers
Dit
zijn workshops waarin de competentie van mensen wordt vastgesteld t.o.v.
succescriteria van verlangend functioneren. Het heeft als kenmerk dat het een
directe aansluiting heeft bij de werksituatie en er is een grote
managementbetrokkenheid in de beoordeling van prestaties. Uitgangspunten voor
elk assessment is het vaststellen van bekwaamheid op de manier die:
-
Authentiek is.
-
Gerelateerd is
aan de werksituatie.
-
Samengaat met een
leerplan.
-
Aangeeft waartoe
iemand in staat is.
-
Een indicatie
geeft van sterke en zwakke kanten in bekwaamheid.
Portfolio
Dit
is een verzameling van bewijzen van iemands kunnen over een bepaalde periode.
Meestal gaat het om verschillende en meerdere bewijzen van functioneren over
een breed spectrum aan gedragsindicatoren. Bij de inzet van het
portfolio-instrument kunnen de volgende overwegingen aan de orde komen:
1.
Welk doel dient
het; wat geldt als bewijs en wat is daar indicatief voor?
2.
Wat is belangrijk
om op te nemen en hoe uitgebreid?
3.
Welke vorm met
het krijgen?
4.
Hoe
gestructureerd of open is de verzameling van bewijzen?
5.
Hoeveel bewijs is
nodig?
6.
Gaat het om
informatie uit soloperformance of om begeleide, gecoachte prestaties?
7.
Hoe en door wie
wordt er geëvalueerd en beoordeeld?
Een
belangrijk criterium voor de kwaliteit is de coherentie van het portfolio.
Naast de dat er op samenhangende wijze wordt aangetoond dat de ingebrachte
bewijzen adequaat voldoende functioneren tonen, is ook de rechtvaardiging van
het ingebrachte materiaal een evaluatiecriterium. Een panel zal doorgaans een
portfolio screenen en biedt de persoon die het inbrengt de mogelijkheid tot
verdediging.
360 gradenfeedback
De
360 gradenfeedback is een multiraterbeoordelingsinstrument
waarbij verschillende relevante beoordelaars een waardering vanuit meerdere
perspectieven op hetzelfde gedrag geven. De kerngedachte hierbij is dat
informatie geleverd door anderen een groter inzicht over het functioneren
oplevert dan een zelfevaluatie. Meestal is er sprake van een vragenlijst met
daarin opgenomen gedragsindicatoren van de vereiste competenties, die dan als
beoordelingschecklist dienst doen. Wel moet worden opgemerkt dat beoordelingen
vanuit verschillende perspectieven niet onderling overheen hoeven te komen.
Managers oordelen meer op succes, collega’s op contact en samenwerking en
klanten op kwaliteit en vriendelijkheid. Een belangrijke onderdeel van dit
instrument is het feedback- of voortgangsbespreking, waarbij de feedback moet
leiden tot gedragsverandering.
Organiseren van assessment
Bij
het opstellen van een assessmentprocedure lopen aspecten van
personeelsontwikkeling en personeelsbeoordeling vaak in elkaar over. Het
inrichten van de procedure begint meestal met het samenstellen van een ontwikkelteam,
bestaande uit inhoudsdeskundigen en assessmentdeskundigen, dat assessments moet
gaan maken. De volgende stappen kunnen in het ontwerpproces van
assessmentprocedure door het ontwikkelteam worden genomen:
1.
Vaststellen van
doelen en achtergronden van het assessment.
2.
Definiëren van de
te evalueren situaties.
3.
Selecteren van
werktaken en –gedrag.
4.
Ontwerpen, kiezen
van instrumenten.
5.
Formuleren van
scoringscriteria en beoordelingsregels.
6.
Selecteren van
condities voor afname van het assessment, waaronder de training van assessoren.
Feedback en voortgangsbesprekingen
Feedback
is een wezenlijk onderdeel van elk assessmenttraject en moet leiden tot
acceptatie van de beoordeling om te kunnen aanzetten tot gedragsverandering en
om vast te stellen welke (ontwikkelings)oplossing bij gebleken discrepanties in
functioneren passend is. Basis voor feedbackgesprekken:
1.
Focus alleen op
gedragsinformatie.
2.
Bepaal vooraf wat
besproken wordt.
3.
Ga zo
gedetailleerd mogelijk na waar discrepanties in het functioneren zitten, zonder
te interpreteren.
4.
Hanteer de
discrepanties voor het trekken van conclusies.
5.
Gebruik alleen
discrepanties die iets zeggen over de kerncompetenties.
6.
Het kan onwennig
zijn voor de gesprekspartner.
7.
Wees eerlijk en
vriendelijk.
8.
Wees objectief en
blijf bij wat er zich heeft afgespeeld.
9.
Wees
ondersteunend en opbouwend in het gesprek.
10.
Wees positief in
feedback.
Het
succes van een assessmentprocedure is in hoge mate afhankelijk van de
bereidheid van de persoon om zelf (mede) richting te geven aan het traject tot
verbetering van het functioneren.
Criteria voor het beoordelen van geschiktheid en kwaliteit van assessment
Een assessmentprocedure ontwerpen en onderhouden verlangt de
aanwezigheid van goede gronden voor acceptatie van, vertrouwen in en
deugdelijkheid van de assessments. Om de invloed van de betrokkenen te
vergroten is het belangrijke een aantal criteria en eisen op te stellen waaraan
authentieke assessments aan moeten voldoen. Deze criteria bevatten in ieder
geval uitspreken over de volgende elementen:
-
De structuur van de assessmentprocedure.
-
Kenmerken van de assessmentopdrachten.
-
De wijze van scoren.
-
De wijze van beoordelen.
Besluit
Beoordelen
via assessments is vooral inzien waar sterke en zwakke elementen in het
functioneren zitten met daarbij heldere procedures ingebed in het
personeelsbeleid. Een assessmenttraject brengt het verlangde en het huidige
functioneren bij elkaar en biedt de gelegenheid tot het organiseren van het
eigen leerproces.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten