Samenvatting hoofdstuk 25:
Professionele ontwikkeling in scholen
Auteurs:
Piety Runhaar, Karin Sanders, Peter Sleegers, en Huadong Yang
Inleiding
In
het hoofdstuk staan twee vragen centraal:
·
Door welke
factoren wordt de professionele ontwikkeling van leraren beïnvloed?
·
Welke implicaties
heeft dit voor het te voeren HRM- en HRD beleid binnen scholen?
Uitgangspunt
is dat de school in dit hoofdstuk wordt beschouwd als een “normale”
arbeidsorganisatie.
Professionele ontwikkeling: een begripsverklaring
Het
leren van leraren wordt gezien als een werkgerelateerd proces dat tot
verandering in denken en/of gedrag leidt en dat tot uiting komt in de volgende
leeractiviteiten: reflecteren, feedback vragen, innovatief gedrag en kennis
delen.
Reflecteren
De
belangrijkste leerbron van de leerkracht is de praktijk van alledag. Reflectie
op het eigen handelen heeft als doel eigen veronderstellingen te toetsen en
eventueel te veranderen.
Feedback vragen
Feedback
vragen betekent informatie verkrijgen over hoe het handelen door anderen wordt
ervaren en kan worden verbeterd.
Innovatief gedrag
Nieuwe
manieren van werken bedenken, uitproberen en implementeren is nodig om (nieuwe)
onderwijsvisie(s) te vertalen naar concreet gedrag in de klas. Innovatief
gedrag is een combinatie van genereren, promoten en implementeren van nieuwe
ideeën.
Kennis delen
Kennis
delen met collega’s, helpt leerkrachten om de eigen praktijk te verbeteren of
te veranderen. Hierdoor kan bovendien nieuwe kennis ontstaan, worden
uitgangspunten en assumpties van leerkrachten mbt onderwijs helder en kan daar
vervolgens op worden gereflecteerd
Relatie tussen individueel en organisatiekenmerken en werkgerelateerd leren
Bij
verschillende onderzoeken staat de vraag centraal wat leerkrachten wel of niet
aanzet tot het uitvoeren van bovengenoemde leeractiviteiten. Een bekende
theorie uit de HRM- literatuur is “The A(bility)
M(otivation) O(pportunities) theory
of performance”, die door de auteurs is omgezet in: (A) Self-efficacy, (M)Leerdoeloriëntatie
en (O) autonomie, interdependentie
en transformatief leiderschap.
Individuele kenmerken: self-efficacy en leerdoeloriëntatie
Self-efficacy
Verwijst
naar de mate waarin mensen het idee hebben dat zij voldoende capaciteiten in
huis hebben om de uitdagingen die zij in het werk tegenkomen succesvol aan
kunnen. Naarmate de self-efficacy sterker is, zal men immers meer accepteren
dat er zowel positieve als negatieve aspecten aan het eigen functioneren zitten.
Leerkrachten zullen meer openstaan voor vernieuwingen en suggesties van
anderen, meer geneigd zijn te experimenteren met nieuwe methoden en zij zullen
meer doorzettingsvermogen tonen, wanneer zaken niet in één keer goed gaan.
Leerdoeloriëntatie
Heeft
betrekking op de motivatie om de eigen competenties voortdurend te verbeteren,
door moeilijkere en nieuwe taken aan te gaan. Indien er sprake is van een
sterkere leerdoeloriëntatie, zijn leerkrachten minder bang om “fouten” te maken
of negatieve feedback te krijgen. Zij gaan ervan uit dat zij hiervan
uiteindelijk alleen maar kunnen leren. Onderzoeksresultaten laten zien dat
self-efficacy als een voorwaarde voor een sterke leerdoeloriëntatie is.
Organisatorische kenmerken: autonomie, interdependentie en transformatief
leiderschap
Leren
tijdens het werk vraagt om bepaalde kenmerken van de omgeving.
Autonomie
Autonomie
heeft betrekking op de hoeveelheid sturingsmogelijkheden de medewerkers ervaren.
Hoe meer sturingsmogelijkheden de leerkracht ervaart, hoe meer ruimte iemand
heeft om te leren tijdens het werk en hoe meer leeractiviteiten er worden
ondernomen. Autonomie beïnvloedt innovatief gedrag indirect via
leerdoeloriëntatie.
Interdependentie binnen teams
Leren
tijdens het werk heeft zowel een individuele als een interactieve kan. Hoe meer
mensen elkaar nodig hebben voor de uitoefening van hun taken
(taakinterdependentie), hoe meer verantwoordelijk men zich verantwoordelijk
voelt voor elkaars werk. Daarnaast blijkt hoe meer mensen elkaar nodig hebben voor
het bereiken van hun doelen (doelinterdependentie), hoe meer men open staat
voor elkaars ideeën en opvattingen.
Transformatie leiderschap
Deze
leiderschapsstijl kenmerkt zich volgens de auteurs door een duidelijke visie op
de toekomst aandacht voor individuele medewerkers en intellectuele stimulans en
blijkt een direct effect te hebben op feedback vragen en kennis delen. Op
innovatief gedrag heeft het geen effect en reflectie alleen bij mensen met een
relatief zwakke leerdoeloriëntatie.
Aanbevelingen voor de HRM- HRD praktijk: werk en leren integreren
Het
concept “integraal personeelsbeleid” (IPB) wordt door de auteurs gebruikt als
kapstok voor de aanbevelingen. Er zijn binnen IPB drie vormen van integratie te
onderscheiden:
·
Verticale
integratie van beleid: afstemming
tussen de doelen van school en de ontwikkeling van het individuele
personeelslid. Het leerpotentieel van de schoolorganisatie wordt groter als de
interdependentie wordt versterk, door samenwerken aan projecten en het
ontwikkelen van zelfsturende teams.
·
Horizontale
integratie van beleid: personeelsmanagementinstrumenten
ondersteunen/versterken elkaar. Om te voorkomen dat activiteiten als
lesbezoeken, collegiale consultatie en experimenten met nieuwe methodieken
erbij inschieten, moeten leerkrachten tijdens functionerings-
ontwikkelingsgesprekken worden aangesproken.
·
Functionele
integratie van beleid: de
verschillende betrokkenen ieder van uit eigen verantwoordelijkheid en met
voldoende vaardigheden een bijdrage leveren aan het realiseren van het
personeelsbeleid. In een cultuur waarin men van elkaar leert en men “fouten”
mag maken als onderdeel van een innovatieproces, wordt het leren versterkt.
Door leren en ontwikkelen belangrijk te vinden en mogelijkheden tot
professionele ontwikkeling te bieden en hierover te spreken, kan individuele
leerdoeloriëntatie worden aangewakkerd.
Tot slot
Implementatie
van IPB is complex en binnen scholen impliceert dit cultuurverandering en
gedragsverandering om te komen tot een juist gebruik van feedback en POP-formulieren. Enerzijds verschillen
scholen van andere organisaties door de bijzondere positie die zij in de
maatschappij vervullen en de verschillende en soms tegenstrijdige eisen die
door haar stakeholders aan hen worden gesteld. Anderzijds verschilt een school
weinig van andere organisaties als het gaat om interpersoonlijke processen
zoals leren en interactie met elkaar.
De
benadering van het leren in innoveren door leerkrachten sluit aan bij de
heersende opvatting in de HDR-literatuur namelijk dat leren van medewerkers
gedurende hun loopbaan ingebed zou moeten zijn in de werkcontext.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten